Dinsdag was Wijnand Stomp weer
op school om toneel te doen. Leuk!
De kinderen stonden voor de deur te trappelen om naar binnen te kunnen!
De kinderen stonden voor de deur te trappelen om naar binnen te kunnen!
Het ging over Floddertje, dat
meisje dat wel in bad ging, maar altijd weer binnen een half uur heel vies was.
Net als haar hondje Smeerkees.
De kinderen staan niet te dicht
bij elkaar, want je moet wel een beetje de ruimte hebben als je toneelspeelt.
Het regent. Floddertje mag
niet naar buiten van haar moeder
Maar dan stopt het met
regenen! Hoera, ik kan naar buiten!
Voorzichtig de deur opendoen.
Moeder mag niets horen!
Even in de plas voelen of hij
wel diep genoeg is om in te stampen. Ja hoor, prima!
Spetter-spetter-spat. Ik word
lekker nat!
Mijn schoenen zijn nat. Mijn
sokken zijn nat. Mijn billen zijn nat!
Moeder is boos op Floddertje
omdat ze wéér zo nat en zo vies is geworden. Maar Floddertje kon er niets aan
doen, want het ging vanzelf!
Vieze Floddertje en haar
hondje Smeerkees moeten in bad, want straks komt er visite. Je weet wel: visite
zijn van die mensen die jouw koekjes komen opeten!
Flink schrobben en boenen!
Floddertje en Smeerkees zijn weer schoon! Maar de badkamer is heel smerig
geworden. En moeder ook!
Deftige mensen praten heel
deftig, lopen heel deftig en drinken heel deftig hun thee, met een pink omhoog.
Als de deftige visite weer
weggaat, zegt de mevrouw: “Wat raar dat het kind en het hondje zo keurig schoon
waren, en de moeder zo vies!”
We wisten al dat het verhaal
van Floddertje is geschreven door Annie M.G. Schmidt. De kinderen hebben het
verhaal met toneelspelen verteld. Door hun manier van bewegen, hoe ze keken en
maar een paar dingen te zeggen konden ze alles laten zien wat in het verhaal
staat.
Mimi was dinsdag in groep 7 om met de kinderen een panorama te maken: ieder kind maakt een eigen schilderij dat precies aansluit op de tekening van wie links en rechts naast hem zit. Zo wordt het één schilderij, heel breed, waarop je de hele omgeving kunt zien.
De kinderen zaten in een spiraal. Dat is eigenlijk één lijn, maar, dan opgerold net als een slang.
Zo kon iedereen steeds bij zijn linker en rechter buurman kijken of de lijnen en kleuren nog steeds goed op elkaar pasten.
Zo kon iedereen steeds bij zijn linker en rechter buurman kijken of de lijnen en kleuren nog steeds goed op elkaar pasten.
De kinderen zaten letterlijk en figuurlijk op één lijn.
"Ik hou van Holland!"